1918 : Het einde van de oorlog
Onmiddellijk na de bevrijding worden de kruisen op de Nationale Schietbaan door onbekenden met bloemen versierd. De site waar verzetsleden terechtgesteld werden, wordt omgevormd tot een herinneringsplaats. Toch worden de lichamen enkele maanden later opgegraven: ze worden opgeëist door de families en de gemeenten waarvan de slachtoffers afkomstig zijn.
Gabrielle Petit, terechtgesteld wegens verzetsdaden en spionage, wordt in mei 1919 begraven op het kerkhof van Schaarbeek. De begrafenis van deze “dochter van het volk”, zoals de pers uit die tijd haar omschrijft, wordt door massa mensen bijgewoond. Onder de aanwezigen herkent men koningin Elisabeth, Eerste Minister Léon Delacroix en kardinaal Mercier. Dankzij deze en andere nationale begrafenissen kunnen de voor het vaderland gesneuvelde burgers toetreden tot het pantheon van de helden uit de Eerste Wereldoorlog. In tegenstelling tot Duitsland en Frankrijk zal België na de oorlog niet alleen hulde brengen aan zijn soldaten. Ook de bezetting waarmee het grootste deel van de bevolking af te rekenen had, wordt niet vergeten.